I
Zr
T. de Kruijf
48
Boekbesprekingen
Samen vormden ze een verdedigingsstelling,
die de vaargeul naar Antwerpen en de toegang
tot het Kanaal van Gent naar Terneuzen
moesten bewaken. In een vijftal hoofdstukken
beschrijft Van Nieuwenhuijzen het belang van
de Westerschelde voor Antwerpen en Gent,
de noodzaak een stelling aan te leggen en de
daarop volgende ontwikkelingen. Het blijkt dat
al snel na de aanleg, waartoe in 1833/1834 werd
besloten, plannen ontstonden de stelling verder te
versterken. Daarbij werd o.a. het idee gelanceerd
batterijen aan te leggen op een zandplaat in de
Westerschelde, terwijl anderzijds ook het voorstel
werd gedaan de gehele positie maar op te heffen.
De stelling bleef in stand, vooral uit politieke
overwegingen. Wel werd de vesting Terneuzen
zelf in 1908 opgeheven, maar tegelijkertijd
besloot de regering twee van de negen bastions te
handhaven als kustbatterij. In 1920/1921 volgde
de formele opheffing van de op beide Schelde-
oevers liggende verdedigingswerken. De
restanten van de kustbatterij van Terneuzen
verdwenen bij de verbreding van het Kanaal
in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het Fort
Ellewoutsdijk bleef echter bestaan en kreeg tot
1976 nog verschillende andere functies, w.o. die
van magazijn en interneringskamp. Het fort is nu
in beheer bij Natuurmonumenten.
De lezer zal vergeefs zoeken naar bouw
technische beschrijvingen. Men krijgt daarvan
alleen een indicatie met de verschillende
opgenomen tekeningen en foto’s. De genoemde
‘Franse invloeden’ op de ontworpen werken
en gebouwen worden slechts in beperkte mate
toegelicht. Ook wordt volstaan met summiere
vermeldingen van het geplaatste geschut, de
bezetting en de onderkomens.
Gelet op het gestelde in het ‘Voorwoord’ heeft
de schrijver zich vooral gericht op de politieke en
militair-strategische aspecten, die de aanleg en
verbeteringen nodig maakten. Een belangrijk deel
van de beschrijvingen richt zich dan ook op de
discussies over het voortbestaan, het versterken
of opheffen van de werken. Het duurde ruim
tachtig jaar voor het doek definitief viel.
De schrijver heeft zich geconcentreerd op
de stelling Terneuzen-Ellewoutsdijk en noemt
de andere stellingen, die mede de Westerschelde
beheersten (Vlissingen-Breskens, Bath en Lillo-
Liefkenshoek), slechts terloops. Door ook die
uitgebreider te behandelen zou ongetwijfeld een
completer beeld zijn ontstaan over de afsluitings-
mogelijkheden van de Westerschelde.
Dit neemt echter niet weg, dat hij erin is
geslaagd over de stelling Ellewoutsdijk-Terneuzen
in circa 50 pagina’s tekst een weliswaar beknop
te, maar heldere en lezenswaardige beschrijving
te geven.
Drs. ing T. de Kruijf (1938) volgde de HTS-opleiding
weg- en waterbouwkunde te Utrecht en daarna de KMA.
Hij volgde de hogere militaire vormingen op de Hogere
Krijgsschool en in de Verenigde Staten. Hij studeerde
geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij was
onder meer directeur van de Hogere Krijgsschool en het
Instituut Defensie Leergangen. Hij was van 1995 tot
2020 voorzitter Studiecommissie van de stichting Menno
van Coehoorn en was o.a. betrokken bij de voorbereiding
en uitgave van verschillende delen van de Atlas van
historische verdedigingswerken in Nederland, waaronder
het deel Zeeland, dat in 2004 verscheen.
De vesting en kustbatterij van Terneuzen en
het Fort Ellewoutsdijk in de periode 1833-1920
De Werken aan de Westerschelde
S’
I
i
s-
F