Archeologie van de Kop van Schouwen
6
Geologie en archeologie van de Kop van Schouwen
Duin- en strandafzettingen waren gevormd op
oudere zandige wadafzettingen. De schelplagen
leidden tot de conclusie dat er open mariene
zandafzettingen tot 15 meter - NAP lagen en
er dus toen geen Voordelta was voor de kust.
De situatie vertoonde overeenkomst met die in
Holland benoorden Den Haag.
Aan de rand van de duinen bij Burgh gaf
een boring uit 2020 aan dat op wadklei afgedekt
door een dunne veenlaag een dik pakket ont-
kalkte Oude Duinzanden lag. Het geheel van
deze zandlaag geeft een beeld van een aantal
gestapelde ‘zandpulsen’, die door de wind van de
strandwal af waren geblazen. De gehele binnen-
duinrand van Westenschouwen tot Renesse laat
dit zien. Door de kwel uit hoger gelegen duin was
bewoning van deze strook in de prehistorie niet
aantrekkelijk. Deze zal toen als weidegrond zijn
gebruikt.
De eindconclusie van het geologisch onder
zoek luidt dat de strandwallen en Oude Duinen
aan de Schouwse kust deels bedekt zijn geraakt
met Jong Duinzand. Het archeologisch onderzoek
heeft deze overstuiving gedateerd (zie hierna).
De binnenduinen tussen Haamstede en Renesse
bestaan uit Oud Duinzand.
Het archeologisch onderzoek van de AWN
vanaf 1992 richtte zich op steeds minder stuif-
valleien in de Meeuwenduinen, omdat veel
van die valleien dichtgroeiden met vegetatie.
Twee grote valleien bleven lang open, namelijk
het Vlierendal met veel resten uit de ijzertijd
en de Nieuwe Westerse Laagte met zeer veel
middeleeuwse scherven. Tijdens de eerste
campagne 1992-1994 was de vorming van de
Jonge Duinen hoofdonderwerp van onderzoek.
Toevallig kwam in 1994 de oude havenbuurt van
Westenschouwen aan de oppervlakte in een zwin
op het strand. Bij de campagnes na 2007 ging
het vooral om de ijzertijd- en middeleeuwse
bewoning op de Oude Duinen.
In negen dalen aan de noordkant van de
Meeuwenduinen en de Zeepeduinen raapten de
vrijwilligers van de AWN in de eerste campagne
totaal ca. 11.000 scherven op. Uit acht dalen van
Hubregtse werden ca. 8500 scherven bestudeerd
(totaal bijna 20.000 scherven). Het aardewerk
stamde uit de 10e tot 12e eeuw, maar in elk dal
varieerde de percentages ruwwandige kogelpot,
Paffrath, Pingsdorf, Andenne en grijsgedraaid
aardewerk. Dat leidde tot een indeling in vijf
perioden, namelijk D0: vóór 975, D1: 975-1100,
D2: 1100-1150, D3: 1150-1175 en D4: 1175-1200.
De werkhypothese was dat de samenstelling
van het aardewerk-assemblage inzicht zou geven
in het moment van overstuiven. De valleien
lagen op een west-oost traject. De oudste
periode D0 lag vlak achter de zeereep, de laatste
periode D4 op 3150 meter van het strand. Tussen
1100 en 1200 stoven de Jonge Duinen gemiddeld
24,5 meter per jaar landinwaarts. Deze snelheid
wijst op vrij bewegende en onbegroeide duinen.
In de 13e eeuw bereikten de stuivende duinen
het kasteel en dorp Haamstede en werden ze
gestopt door beplanting. Daardoor groeide de
binnenduinrand sterk omhoog tot thans ruim
20 meter +NAP. De valleien raakten begroeid en
daar graasden toen koeien en konijnen.
Op de vindplaats Akkertje (D2) lagen stroken
bouwland met ertussen greppels op 4 meter
+NAP. In een profiel op de binnenduinen lag
het oude akkerniveau op 4,8 meter +NAP. De
bewerkte bodem is de bovenkant van de Oude
Duinen en was al in de ijzertijd in gebruik.
Van een boerderij werd niets gevonden. De
archeologie bood voor de middeleeuwen volgens
de hier beschreven methode een goed begrip
van de vorming van de Jonge Duinen tussen de
10e en 13e eeuw. Deze ‘verwoestijning’ verliep
geleidelijk: boerderijen werden verplaatst.
Onverwacht kwamen er in januari 1994 resten
van het oude Westenschouwen op het strand aan
de oppervlakte. Door mariene erosie verdween
het strandzand en in een zwin kwam klei aan
de oppervlakte. Hierin stonden palen en wanden
van huizen. Uit de cultuurlaag kwamen veel
scherven tevoorschijn uit de 14e en 15e eeuw.
Met behulp van de metaaldetector werden
zeer veel middeleeuwse metalen voorwerpen
gevonden, waaronder meer dan duizend profane
en religieuze insignes van tin (Beekman en Van
Beuningen 1995). Bijzonder was de vondst van
een stokpopje als zeldzaam kinderspeelgoed. De
resten kwamen uit de havenbuurt van Westen
schouwen, in 1296 genoemd ‘de nieuwe haven
van Westland’. Deze getijdehaven verzandde in
het begin van de 16e eeuw.