Kruiskruidboorvlieg Icterica westermannii Bootvliegen vormen een familie van vegetarisch levende vliegen, die makkelijk herkenbaar zijn door de fraai getekende vleugels, de glanzend groene ogen, de - en profil - min of meer vier kante kop en de lange legboor aan het achterlijf van de vrouwtjes. Die legboor dient om tot het inwendige van de voedselplant door te dringen, waar de eitjes worden afgezet. De voedselplant reageert door vergroeiingen in blad of stengel of bloemknop, of verschrompe ling van de vruchten. De meeste boor- vliegen zijn specialisten, die in hun voorkomen beperkt zijn tot één enkele plantensoort of plantenfamilie. In Nederland komen zeventig verschillen de soorten boorvliegen voor. De Kruiskruidboorvlieg staat bekend als specialist op hetjacobskruiskruid. Maar op de Zeeuwse dijken is de Kruiskruidboorvlieg ook veelvuldig aan getroffen op het Viltig kruiskruid. De volwassen boorvlieg boort een gaatje in het bloemhoofdje van een kruiskruid- plant en legt daarin een eitje. Uit het eitje komt een larve, waarvan de kop voorzien is van twee scherpe haken. Die haken doen dienst om het plantenweef- sel tot brij te vermalen, waarna de brij met de zuiger (een soort slurfje) wordt geconsumeerd. De larven overwinteren als pop en in de voorzomer verschijnt de nieuwe generatie boorvliegen. De Kruiskruidboorvlieg is makkelijk te herkennen. Zijn voor een boorvlieg nogal forse formaat van 7 a 8 millimeter, de roodbruine vleugeltekening en de heldere, halfcirkelvormige vlek langs de achterrand van de vleugel zijn onmis kenbaar. In het overzichtswerk 'De Nederlandse boorvliegen en prachtvlie- gen' worden voor Nederland vier vind plaatsen genoemd, waarvan twee in Vs Zeeland, namelijk bij Ovezande en Yerse- ke. Inmiddels is de y mt soort uit Zeeland van L'j| veel meer vindplaat- pMgfh sen bekend, onder meer de Eendenkooi Anna Jacobapolder, de inlaag Keihoogte, Haamstede en de Kruiskruidboorvlieg De vleugeltekening en de borstelbeharing van de Kruiskruidboorvlieg 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 106