Dodaars
Tachybaptus ruficollis
De Dodaars is voor de meeste men
sen die ook 's winters de moeite
nemen om de natuur in te gaan geen
onbekende. Niet dat hij zo groot of zo
fel gekleurd is of zich opvallend
gedraagt, integendeel. Als je langs een
kanaal rijdt waar hij zich ophoudt en je
remt, dan zwemt de dodaars haastig
weg en als dat niet vlug genoeg gaat
duikt-ie en zwemt verder onder water.
Als de vogel dat nodig vindt, komt
alleen een kopje boven het water uit en
spoedt hij zich daarna weer snel verder,
maar dan wel onder water. Als je een
Dodaars ziet, zie je dus vaak z'n achter
ste en zo komt de vogel ook aan zijn
naam. Hij heeft namelijk een grote dot
donsveertjes op zijn aars. Vandaar dod
aars. Ook een aardige Zeeuwse naam
verwijst daarnaar. Wie weet dat een
graszode een 'vazze' is kan de naam
'Vazzetje' al vlug thuisbrengen. Een
andere Zeeuwse naam, Aegelzakje',
heeft te maken met het f8e eeuwse
gebruik van jagers om van de gelooide
huid een zakje voor de hagel van de
jachtpatronen te maken. Ons Vazzetje
komt overigens lang niet alleen in kana
len voor. Ook kreken, welen en brede
sloten zijn in trek, maar vooral op de
grote Deltawateren zijn ze te vinden.
Langs de Oosterschelde en
Westerschelde zie je ze gewoonlijk
alleen af en toe op een beschut plekje of
in een getijdenhaventje, maar vooral het
Veerse Meer en de Grevelingen zijn erg
in trek. Het Veerse Meer spant daarbij
de kroon met ruim de helft van alle in
het Zeeuwse water overwinterende
Dodaarzen. Die Zeeuwse overwinte
raars zijn gemiddeld zo'n duizend in
getal, wat weer ongeveer 40% is van de
Nederlandse overwinteraars. Hiermee
verdient hij dus zijn plaatsje in dit boek.
De vogels die hier 's winters verblijven,
komen volgens ringonderzoek uit
Dodaars in winterkleed
172