zout water. Zo zijn de verschillende soorten goed te gebruiken als indicator soort voor specifieke milieu-omstan digheden. De bossoorten wijzen op een goed ontwikkeld bosecosysteem met voldoende dood en stervend hout. De soorten van het geslacht Nemotelus vormen een wat aparte groep binnen de wapenvliegen. In de eerste plaats ont breken de doorntjes op het schildje, ze vormen daarmee dus de uitzondering die de regel bevestigt. Daarnaast zijn ze, terwijl andere wapenvliegen vaak schit terende kleuren hebben, sober zwart wit getekend. Twee van de vier soorten uit dit geslacht zijn indicatief voor zoet water: N. nigrinus, die bijna zwart gekleurd is, en de zwart- witte N. pan- therinus. De andere twee telgen van dit geslacht, N. notatus en N. uliginosus, komen daarentegen enkel in de zoute of brakke milieus voor. Binnendijks dui den ze daarom op kwel, brakke veenweiden of zilte kreekoevers. Op de buitendijkse kwelders heeft N. notatus een voorkeur voor de hogere en drogere gedeelten, terwijl N. uliginosus kiest voor de lagere, slikkerige delen, daar waar Lamsoor en Zeekraal groeit. N. uliginosus is van de nauw verwante N. notatus te onderscheiden door zijn wat slankere bouw en langere snuit. De mannetjes hebben geen, of slechts een heel klein zwart vlekje in de grote witte achterlij fsvlek. Gezien hun voorkeur voor zilte gebieden, is het goed te begrijpen dat van de laatste twee soor ten een groot deel van de Nederlandse vindplaatsen in Zeeland ligt. L.C. Wapenvlieg 179

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 179