pende geluid bracht vissers er toe om ze, weinig flatteus overigens, ongesmèr- de karrewielen te noemen. De Grote stern is een mariene soort en bezoekt het Europese en Afrikaanse kustgebied van Malmö tot Kaapstad. De voorhoede van dit nomadische volk is al begin- april bij ons in de Voordelta en de Westerschelde te vinden. De hoofd macht arriveert in de tweede helft van april en ook dan verblijven ze in hoofd zaak ver weg op zee. Pas tegen zons ondergang komen ze naar een afgelegen strand of een zandplaat om daar geza menlijk te overnachten. De Grote stern is buitengewoon behoedzaam en wispelturig als het gaat om de keuze van een broedplaats, een typische karaktertrek van zeevogels. Dat is begrijpelijk als we weten dat deze soort een verdedigingsstrategie han teert, die alleen op afschrikking is geba seerd en dat een slimme predator een complete broedkolonie binnen de kort ste keren kan uitroeien. Plet antwoord van de sterns is simpel en veelal effec tief. Ze nestelen in compacte kolonies van veelal honderden tot zelfs duizen den paren op ontoegankelijke plaatsen, zoals schorwallen, zandplaten en eilandjes. In de twintigste eeuw bevon den zich grote broedkolonies op geïso leerde plekken op Rozenburg (De Beer) Goeree (Kwade hoek en Scheelhoek) en de Schouwse Inlagen. Na de jaren zestig zijn deze locaties door de sterns opge geven en pas weer vanaf de zeventiger en tachtiger jaren vonden ze hun heil op de Elompelvoet in de Grevelingen en op de Elooge Platen in de Wester schelde. Weliswaar met de nodige ups en downs, maar ze hielden op deze twee bruggehoofden tot en met de mil lenniumwisseling stand. Net als in het buitenland is de hulp van de beheerder hier onontbeerlijk. Bij onze oosterburen is de Grote stern zelfs het symbool van Grote sterns 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2001 | | pagina 28