Bruinvis
Phocoena phocoena
Nog steeds weten veel mensen niet
dat ook in de Noordzee dolfijnen
voorkomen. De algemeenste soort is de
Bruinvis die hier met naar schatting
265.000 exemplaren talrijker is dan de
Gewone Zeehond (Phoca vitulinaDe
meeste informatie over het voorkomen
van Bruinvissen in Nederland is afkom
stig van tellingen op zee vanuit een
vliegtuig, uitgevoerd vanaf vliegveld
Midden-Zeeland in opdracht van het
Rijksinstituut voor Kust en Zee.
Daarnaast is informatie afkomstig van
strandingsgegevens verzameld door
Naturalis, het natuurhistorisch
museum te Leiden, en zijn er waarne
mingen vanaf de kant verzameld door
de Nederlandse Zeevogel Groep.
Ecologische kennis wordt verkregen
door onderzoek aan gestrande dieren
door medewerkers van het Dolfinarium
te Eiarderwijk. Een deel van dit onder
zoek vindt plaats in een bassin op
Neeltje-Jans. Neeltje-Jans is daarbij
tevens een belangrijke publieksvoorlich
tingslocatie voor dolfijnen. In het najaar
worden de herstelde dieren, indien
mogelijk, weer in zee uitgezet.
Met zijn lengte van ongeveer anderhalve
meter is de Bruinvis één van de kleinste
dolfijnensoorten. Ze hebben in tegen
stelling tot de meeste andere dolfijnen
een stompe snuit. De rugvin is klein en
driehoekig. Zoals de naam al zegt zijn ze
bruin van kleur. Van boven naar onder
worden ze echter steeds lichter van
kleur en de buik is dan ook bijna wit.
Tussen de mondhoek en de flippers zit
een dunne zwarte lijn. Op zee is veelal
niet meer te zien dan een 'ronddraaien
de' rug met kleine vin. Meestal zijn ze
alleen of in groepjes van hooguit drie
exemplaren. Een enkele keer worden
groepen van enige tientallen dieren
gezien. Vaak komen individueel foerage-
rende Bruinvissen samen in eenzelfde
gebied voor. Of ze zich daarbij bewust
zijn van eikaars aanwezigheid is ondui
delijk.
Bruinvissen
42