Zilverplevieren die hier in juli arriveren
hebben nog hun zomerkleed. De buik,
borst en wangen zijn zwart, en de rug
en nek zijn zwart-wit gestippeld. Op dat
moment lijken ze nog veel op hun
nauwste verwant, de Goudplevier,
omdat deze soort ook een zwart gezicht
en een zwarte borst heeft. Alleen is de
rug van de Goudplevier geelbruin
gestippeld. In winterkleed zijn ze goed
te herkennen, en ook aan hun loopje op
het slik en - tijdens de vlucht - aan de
opvallende zwarte oksel. In het zomer
halfjaar zijn hier de meeste
Zilverplevieren te zien. Dat betreft voor
al voor- en najaarstrek, maar een klein
aantal blijft hier om te overzomeren.
De Zilverplevier behoort met alle andere
plevieren tot de steltlopers, net als
Scholeksters, Kluten, Wulpen, strand-
lopers enz. Steltlopers zoeken hun
voedsel op slikken en platen, in weide-
of akkerland of in ondiep water.
Zilverplevieren worden veel minder
vaak dan goudplevieren op akkers
gezien, het zijn echt vogels van slikken
en schorren. Ze foerageren solitair en
gedragen zich vaak erg territoriaal.
Alleen op de hoogwatervluchtplaatsen
(vogelaars noemen dat HVP's) komen
Zilverplevieren in grote groepen voor,
om gezamenlijk het laagwater af te
wachten. Deze HVP's worden door de
vogels gebruikt om tijdens hoogwater
zich even te kunnen poetsen, een klein
dutje te doen of zich wat sociaal te
'onderhouden' met soortgenoten. Met
een verrekijker of telescoop zijn op de
hoogwatervluchtplaatsen vele soorten
steltlopers vaak goed te bekijken. De
Zilverplevier kan daarbij onderscheiden
worden vanwege zijn wat dikke,
grijsachtige voorkomen, witte stuit,
zwarte oogjes en poten en korte snavel.
Slapen doen ze op één poot en de teen
van de andere poot steekt een stukje
onder de buik uit. Zodra het laagwater
wordt, vliegen ze terug naar de droogge
vallen slikken om weer te fourageren.
levieren
53