Rosse grutto
De Zilverplevier is een culinaire lekker
bek die gek is op Zeeuwse specialiteiten
zoals krabbetjes, zeeslakken, zeedui
zendpoten en kokerwormen. Die wor
den gevangen op de slikken en platen
in de Deltawateren. Ze lopen heel
bedachtzaam, een paar stapjes met de
kop omlaag, staan dan stil, waarbij de
kop omhoog gericht wordt terwijl de
opvallend grote zwarte ogen nauwlet
tend de bodem in de gaten houden. Zo
ziet de vogel elke beweging in het slik,
bijvoorbeeld ook de bewegingen van de
strandpier, wanneer die een straaltje
zand met water omhoog spuit op het
slik. De Zilverplevier stapt er snel op af
en trekt met zijn korte sterke snavel de
worm uit zijn schuilplaats. Dat doet hij
met zoveel gulzigheid, dat de worm
vaak breekt. Aan de andere kant is hij
ook weer heel precies: hij spoelt zijn
prooi eerst netjes af voor 'ie hem door
slikt!
EB.
Limosa lapponica
De Rosse grutto mag binnen
Nederland eerder als een karakte
ristieke soort van het Waddengebied
dan als een typisch Zeeuwse soort gel
den. Dat de Rosse grutto toch in dit
boek is opgenomen, komt doordat de
aantallen hier rond midwinter erg hoog
liggen, terwijl in Noord-Nederland het
overgrote deel is weggetrokken. Het is
trouwens wel opletten geblazen, want
in de winter komt hier in een zeer
beperkt aantal ook de gewone Grutto
voor, en wel een van IJsland afkomstige
ondersoort. Maar de Rosse grutto heeft
kortere, geheel donkere poten, een iets
opwippende snavel, en de staart, die bij
de gewone Grutto wit is met een brede,
zwarte eindband, is bij de Rosse grutto
dwarsgestreept.
De wetenschappelijke soortnaam van
de Rosse grutto heeft betrekking op zijn
noordelijk gelegen broedgebied:
Lapland, IJsland en Siberië. De naam
lapponica staat voor: afkomstig uit
Lapland. De geslachtsnaam Limosa
betekent zoiets als slibvogel, wat eigen
lijk voor vrijwel alle steltlopers gezegd
kan worden. Hoewel de Rosse grutto
een veel voorkomende soort is, is er
geen Zeeuwse streeknaam bekend.
Het winterkleed van de Rosse grutto is
bruin, met gestreepte bovendelen en
vaalwitte onderdelen. Zijn verschijning
is meer gedrongen dan de gewone
Grutto. In het broedkleed zijn de man
netjes bij de kop, nek en onderdelen
diep roest-, kaneel- of kastanjebruin,
waarbij de donkere veren van mantel en
schouders oranje-vaalgele zomen heb
ben, maar de vleugeldekveren blijven in
een grijsbruine tint hangen. Het vrouw
tje ziet er valer uit. Ze ontwikkelt slechts
een warme, vaalgele kleur van de keel
en borst naar beneden. De vogels zijn
hier ook in hun broedkleed vaak te
bewonderen.
Het voedsel van de Rosse grutto bestaat
uit ringwormen, kreeftachtigen, week-
54