BRIEF. 57 gers hunner missiveaan Jan Crombrugghe (wiens naam echter niet onder de onderteekenaars gevonden wordt) en aan Philips An dries. Deze zouden de genoemde Staten van alles onderrigten en zulks beter mondeling kunnen doen dan zij met de penweshalve zij ten slotte dringend verzoekenaan de verhalen en redenen van deze hunne afgevaardigden volkomen ge loof te slaan. Om de ware bedoelingen der briefschrijvers regt te vattenmoeten wij alzoo beginnenmet onszoo voel mogelijkin hunne toenmalige omstandigheden te ver plaatsen. Beproeven wij het aan de hand der geschie denis. Tijdens den Gentschen vrede, bestonden er hier te lande eigenlijk drie partijen. Het waren de voorstan ders van Oranje, de gematigde Spaanschgczinden en dezulken, die Spanje met hart en ziel waren toe gedaan. Schijnbaar zijn die partijen bij de Pacificatie vereenigd; doch naauwelijks komt, na Eequesens dooddon Jan als nieuw handhaver van Spanje's dwingelandij binnen deze gewesten, of zij treden op nieuw te voorschijn. Die van Oranje (Holland en Zeeland) weigert hem te erkennen. De tweede partij neemt den genoemden landvoogd met een zeker wan trouwen aan. De derde hangt hem gretig aan met hooge ingenomenheid. De twee eerstgenoemde partijen vereenigen zich echter tegen don Jan, zoodra hij door de inneming van Namens slot had doen zien, wat er van hem te vreezen washetgeen dan ook het gevolg

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 125