brief. 61 Rijhove, hier en daar met goed gevolg streed en al- lerwege schrik verspreidde, zoo toonden ook de Wa len doorgaans Malcontenten geheetendat zij uit ver bittering de wapenen hadden opgevaten alomme zoo veel schade zochten aan te rigtcn als hun maar moge lijk washunne strooperijen zelfs voortzettende tot aan de poorten van Gentwaar zij alles uitplunderden en in brand staken (8). Deze geweldenarijen, na de bemagtiging der stad Meenenvooral daar en elders aangerigtdeden de Gentsche overheden besluiten, niet slechts de voldoe ning van alle contributien tot onderhoud van liet sta- ten-leger te weigerenalvorens hun gewest van de Walsehe vaandelen verlost was; maar tevens tot dat einde in te roepen de hulp van den paltzgraaf Johan Casimir, dien zij, zoo als de prins ergens ver klaarde (9) gehoord te hebben tot eenen protec- teur van de Gereformeerde religieja tot eenen gra- ve van Ylaenderen wilden aenncmen." Casimir, door de Protestantsche koningin van Engeland onzen Staten aanbevolen en zelf een Protestantgaf aan deze roepstem gehoor (10), en begaf zich terstond, zonder voorkennis en toestemming van het toenmalige staat- sche legerhoofd, graaf de Bossu, of van den prins en de Staten naar Gentwaar men de Roomsche godsdienst verbannende Hervormde vrij algemeen aangenomen en eene soort van gemeenebest gesticht hadin hetwelk een aantal Calvinistische zeloten doch die bij Calvyn zoo wel in gemoedelijkheid en vromen zin als in menschcnkennis en geleerdheid verre

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 129