VI.
VOOBBEKIGT.
bleef in Zeeland algemeen, dat een Jaarboekjevan alge-
meener strekking dan voor de eigenlijke beoefenaars der
geschied- en oudheidkunde, nogmaals mogt worden uitge
geven. De Uitgevers wilden het beproevenen noodigden
mij uit om weder de redactie van eenen Almanak voor Zee
land op mij te nemen.
Indien ik daarin eenigermate geslaagd ben, komt daar
voor de eerste dank toe aan de medewerking die ik mogt
ondervindenMet ingenomenheid breng ik dien aan de
inzendersen beveel mij bij hengelijk ook bij anderen
aanindien gelijk wij willen hopen de uitslag aan
moedigt of zelfs maar in staat stelt tot voortzettingDie
het druk- en plaatwerk met den prijs vergelijktzal zich
overtuigen van de onbaatzuchtigheid der Uitgevers. Moge
hunne verwachting niet worden teleurgesteld!
Ik neem de vrijheidtijdige toezending te verzoeken van
hetgeen men voor den volgenden jaargang mogt willen be
stemmen. Met weemoed voeg ik er bijindien de Heer
wil en wij leven!9want terwijl ik dit schrijve, verneem
ik den dood van onzen geestigen Zeeuwschen gewestgenoot
Boutlewijn (j.l.van der vliet) die mij het voor
laatste stukje van deze verzameling weinige dagen voor
zijnen vroegen dood toezond. Vrede zij zijner asch
H. M. C. VilN OOSTERZEE.
Oir schotNovember 1851.