BRIEF. 65 alzoo gesamcnderhant den ghemeenen viant, die nu door overlyden van Don Joh an ende diversche andere crychsoversten genouch zonder hoofd ende >n raedt isende daerdoor des te eermet Godes hul- petot redenen zal gebrocht wordente weder- staonende voorts uyt den lande te dryvendaer hy voughendehoe dangereux dattet zy niet allee- nelick voor den lande van Ylaenderenmaer ook voor allen den anderen Nederduitschen Provinciën. zoe in 't generael als particuliertot al zulcken in- heemschen crych oorsaecke te gheven, daer ter con- trarie die sterekte en 't welvaren van een yegelick van denselven Landen gelegen is in de ééndracht door die welke zy des te beter den ghemeenen vyant, zullen wederstaen ende een yegelyck van den- zeiven Provinciën zullen geconserveert blyven (13).'' Het lijdt, dunkt m\jgeen twijfel, of de Staten zullen aan dit verzoek van den prins gereedelijk voldaan heb ben. Ik veronderstel zelfs, dat zij in de instructie hunnen afgevaardigden medegegevende laatst aange haalde woorden zullen hebben overgenomendie dan zeer behendig door de onderteekenaars van den me- degedeelden brief, ter bereiking van hun oogmerk, worden bijgebragt, waar zij aan het slot den voor noemden Staten om raad en hulp vragen tot haer selfs ende onser aller conservatie." Doch wat men ook mogt beproeven, om die verblinden den sluijer af te rukken welke hen tot dus verre verhinderde om den afgrond des verderfs te bemerken^ waarin zij zich zeiven cn velen hunner landgenooten storttenen 5.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 133