BRIEF. 69 in grooten getale bij dc Walen waardoor dezen des te geduchter werden voor die van Gent en degenen die het met hen hielden. En wat Casimir's ver beide komst aanbelangt, deze keert ja uit Engeland terugmaar is geheel buiten magte om hun eenigen bijstand te verleenen; want naauwelijks zet hij den 14 Februarij 1579 te Vlissingen voet aan wal of ziet, hij verneemt daar met verbazing, dat zijneDuit- schersna van Parma eenen vrijen reisbrief ver kregen te hebben, in wanorde en vol wrevel huiswaarts gekeerd zijn; dat alle kans om nog iets uit te rigten, verloren isen er alzoo voor hem niets overblijft dan slechts hun voetspoor te volgen, waartoe hij ook bin nen weinige dagen besluit (20). Hoogst zorgelijk was alzoo de toestand der Her vormden in Vlaanderendie dagelijks nog vermeerder de nadat een man vol beleid en kloeken moed Alexander Farnese, prins van Parma, den overledenen don Jan van Oostenrijk was opge volgd en de Spaansche krijgsmagt onder zijne aan voering menige overwinning behaalde. Te midden van zoodanige omstandighedenbesloten alzoo de Her vormde gemeenten in Vlaanderenmisschien wel op aanraden van Ha the en, zeker althans met toestem ming en onder hooge goedkeuring van I m b i z e om binnen Gent zamen te komen, ten minste eenige broe ders derwaarts af te vaardigendie dan aldaar over de godsdienstige belangen des vaderlands met de burger lijke zoo naauw verbondenonderling zouden raad plegen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 137