BRIEF.
75
handhaving der Roömsche godsdienst werd toegezegd
zoodra de Staten van Holland en Zeeland echter zeiven
handelden, hieven zij aan hun beginsel steeds ge
trouw, weshalve zijtijdens de Unie van Utrecht,
nopens het 13^ artikel, rakende het punt der religie
ten stelligste verklaarden, dat zij zich ten dien aan
zien zouden gedragen naar hun goeddunkenin hun-
ne bijzondere vereeniging uitgedrukt (25);" en ook
bij het aanvangen der vredes-onderhandelingen te
Keulen zonder omwegen verlangden dat men voor
hen zou bedingen de vrije uitoefening van de Gere
formeerde godsdienstmet uitsluiting van de Room-
sche (26).
Yan zoodanige Staten meenden, dus de Hervormden
in Vlaanderen de gevraagde medewerking met grond
te mogen verwachtente meer nogomdat in het vo
rige jaar de volksgeest zich in onderscheidene steden
van Holland en Zeeland, op dezelfde wijze als in Gent
en andere plaatsen van Vlaanderengeopenbaard had.
Of hadden in 1578 de Hervormden zich niet doen
gelden te Amsterdamwaar zij de regerings-leden met
eenige geestelijken en do minrebroederszonder nog-
tans iemand hunner eenig persoonlijk letsel toe te
brengenmet schuiten uit de stad voerdenhet kloos
ter der Graauwe Monnikken, die, zoo als Hooft
getuigt (27)kennis van ketterij plachten te neemen
en 't hunnent met de weyzlyke rechtersna 't uit-
voeren der vonnissen, het bloedmaal te eeten,"
plunderdenen tot nieuwe burgemeestersschepenen
en vroedschap dezulken aansteldendie de zaak der