78 ONUITGEGEVEN over het al of niet wenschelijkeom met d'Alen^on ph eenige verbindtenis aan te gaanwaartoe W i 11 e m I pa zeer overhelde terwijl de gezegde Staten hiertegen het ref meest waren ingenomen. Op de twee laatsti# bijzon- lai derheden zal ik straks echter terug komen bij de ont- vir wikkeling van hetgeen men tot juiste beoordeeling van zw de in dezen brief aangehevene klagte en Oranje's dit gedrag in de gegevene omstandigheden behoort onder sc] het oog te houden. pr: Nu zij hot genoegovertuigend aan te toonendat vo de spanningwaarvan ik gewaagde destijds werkelijk lie plaats had. En daartoe beroep ik mij dan slechts op Nt hetgeen de prins zelf aan zijnen gezant Taffin in so: last gaf, die, blijkens zijne instructie, den 18 Octo- all ber 1578 te Antwerpen geteekendden Staten van Hol- i ve land en Zeeland moest voorhouden, met wat le et ende on hertsweer Zyne Excellentie onlancx vortrouwelick wi verstaen heeft, dat by eenige gepoocht zoude wor- denzekere divisie onde oneenicheyt tusschen de vo Heeren Staten van Hollandt ende Zeelandt ende de Zyne Excellentie te stroeyen (30)waarbij hij ver- sa der ten stelligste liet verzekerendat hij nooit iets kt anders bedoeld en gezocht haddan het welzijn van ge den lande en al zijne inwoners. to Gelijk nu de prins er ten allen tijde grootelijks prijs be op stelde, dat de Staten van die overtuiging doordron- in gen waren, zoo had hy hiervoor thans nog eene bij- va zondere redenzij was dezedat van de mindere of meerdere toegenegenheidwelke de Staten hem toe- droogenhet welslagen van een sinds kort ontworpen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 146