82
ONUITGEGEVEN
blijkentiaar van hunne notulen juist dat deel ont-
breekt (35) waarin het verhandelde en beslotene ge- j
durende de jaren 1578 en 1579 zou te vinden zijn.
Men moet derhalve uit den verderen loop der zaken
zoo als wij dien aan de hand der geschiedenis leeren ken-
nenhet besluit opmakenwat hiervan te denken zij.
En dan komt het mij aannemelijk voor dat aan het
gedane verzoek geen gevolg zal gegeven zijnofschoon
het nietonwaarschijnlijk isdat den prins van ter
zijde zal zijn ter oore gekomen, in hoeverre de klag-j
ten der Vlaamsche predikanten en ouderlingen bij
sommigen in de genoemde provinciën eenigen bijval j
vonden.
Doch wat hiervan zijn moge dit is zeker de span
ning bleef aanhouden. Geene de minste toenadering
werd er bespeurd. Van daar dan ookdat de afge
vaardigden uit Gent naar de vergadering der algemeene
Staten, te Antwerpen tegen 26 Maart 1579 zamenge-
roepenbehalve hunne instructie ook nog beslotene
brieven, betreffende de door sommigen tegen de K,
kerkdienst gepleegde geweldenarijen, medekregendie
echter niet aan den prinszoo als anders doorgaans
het geval was maar aan den aartshertog gerig't wa
ren (36). Ja de verbittering werd allengs grooterj
want toenna de verovering van Maastricht door de
Spanjaarden, de prins niet schroomde, het verliesj
dier stad openlijk toe te schrijven aan het achterhouden
van de contributien der Gentenaren, lieten deze eene
verantwoording in druk uitgaan waarin zij voorga
ven, sedert den 15 Augustus 1577 tot den laatsten