AANTEEKENINGEN.
109
leest men letterlijk het volgende: Promectans et jurans h eest effect,
nous de la dicte religion Catholicque Romaine, que au regard de ceulx,
qui seront retirez de la dicte Religion Catholicque Romaine et
conjoinctz avecq nous par la dicte Pacification de Gandde quelle
quallitécondition ou pays qu'ilz soient, ne permectrons ni souf-
frironsque l'on machine ou attente quelque chosecontre iceulx
ny qu'ilz soyent injuriez, molestez ou irritez k l'occasion de leur
a dicte religionainsi les laisserons vivre paisiblement selon et suy-
vant la dicte Pacification de Gand, les prennant pour eest effect, et
si avant que la dicte Pacification se peult entendre, en nostre sauve-
garde et protectionsans fraude ou melangienou sans aulcune ca-
villation ou sinistre subterfuge ou captiosité." En wie was de be
werker dezer nadere Unie? Niemand anders dan Oranje. Een schrij
vervan dien tijd, van Mberbbeck, zegt toch in zijne Chronyck, bl. 488,
met ronde woorden: dat de Roomscheu en Hervormden dit verbond
hebben aangegaan, met tenietdoening van de Unie van Brussel, omdat
deze den Prince van Orangnen niet vergenoegdeterwijl men tevens
aan den invloed van den prins te danken haddat de meeste Roomsch-
gezinde edelen, ja daaronder zelfs een enkele, die de eerste Brussel-
sche Unie had helpen ontwerpenin de toenmalige omstandigheden
geene zwarigheid maakte, de nadere Unie van Brussel goed te keuren.
Mr. J. C. de Jonge, t. a. pl. bl. 189 en 190.
(54) Filips van Marnix, Heer van St. Aldegondebijzonder aan do
hand van Willem I., D. I. bl. 41 - 43 338 - 353, waar de schrijver
door velerlei scherpzinnige opmerkingen den prins regt doet wederva
ren, zonder hem nogtans ten volle te regtvaardigen.
(55) Hetgeen Mejufvr. Toussaint in haren geschiedkundigen roman:
De graaf van Leycesteu in Nederlandbl. 382, Ds. Libertus Fraxinus
in den mond legtdat het volk ook aan de opregte vroomheid van
Willem van Oranje had gewantrouwd;" en wat bl. 449 de burggraaf
Leycester influisterdedat de menigte Oranje niet vertrouwdezoo
haast zy hem hielden als niet ijverig genoeg op het stuk der religie,"
kan vooral gezegd worden van het tijdstipwaarop de hier medege
deelde brief uit Gent geschreven werd.
(56) Brandt, Ilist. der Reform. D. I. bl. 567 verv.Broes, t. a. pi.
D. I. bl. 155; Dresselhuis, Hist. stud. enz. bl. 33, die aldiér het ver-