SB 110 AANTEEKENINGEN. moeden uit, dat Oranje zijne begrippen omtrent dit punt grootendccls aan de Villiers zal ontleend hebben, en tevens opmerkt, hoe ten on- regte Groen van Prinsterer de echtheid van dit concept betwijfelt, met verwijzing naar bet geschrevene door prof. Royaards Archief voor kerk. geschied., D. XIV. bl. 305 - 384, over de staats-kerkorde van 1583. Volgens van Senden, in zijne voortreffelijke redevoering; De hervor ming van den tegenwoordig en staat der Nederl. Herv. kerkbl, 26, be weerden de prins en de Staten van Holland en Zeelandde politie- ken, en geenszins de kerkdijken, moeten kerkelijke wetten maken, want niet Aaron heeft de wetten gesteld, Mozes heeft ze gegeven.» Men raadplege ook de laatstgenoemde in zijn by voegsel XXIV, bl. <34; waar desaangaande veel belangrijks voorkomt. (57) Van Reyd, t. a. pl. bl. 20. (58) Van Marnix, de Viluers en Taffin, schreven in 1579 aan graaf Johan VAN Nassau, Willem's broeder, o. a. quod si itaque fidem no- bis servari, et axioma illud haereticis non esse servandam fidem apud Pontiflcos aboleri cupimus, omnino necesse est, ut ipsi vicis- sim fldem datam sancte tueamuret eorum axioma, qui vel perjurio religionem putant pie posse stabiliri, rejiciamus, et denique pacta jurata ac foedera publica vita ipsa antiquiora statuamus;" aangehaald door Dresselhuis, t. a. pl. bl. 35 en 36; waar tevens verwezen wordt naar de adviezen van Olivianus en Beza, die omtrent de vraag: of men godsdienst-vrede met de Roomschen moest onderhouden? en zoo ja, of men hun dan de kerken, die hun gewelddadig ontnomen waren, moest terug geven allen in denzelfden geest van Evangelische ver draagzaamheid en billijkheid antwoordden. (59) Van de Spiegel, t. a. pl. D. II. bl. 262 - 276. (60) Archives F. VIII, p. 347. Schoon en treffend is hetgeen Groen van Prinsterer in zijne keurige inleiding vóór dit deel, p. XL - LIV, nopens Willem I schrijft. Hij, die zelf de vereischten bezit, doorhem j in iederen beoordeelaar van den genoemden vorst gevorderd t. w. la patience d'examiner les pièces volumineuses d'un procésqui se rap- porte a l'histoire politique de tout un siècle; le désir et la force de déposer l'avance toute antipathie et tout préjugé; le discernement nécessaire pour séparer dans les accusations ce qu'il peut y avoir de vrai, de ce qu'il y a d'exagéréde faux, de chimérique;" verklaart

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 178