126
VERSCHIL EN OVEREENKOMST
gedurige afwisseling op honderd woorden toegepast
zonder ophouden te voorschijn treden. De volkstaal
is er mede doorweven.
Wanneer de korte a vóór de letter l komt, klinkt
zij als o in West- Vlaanderen zeer kortb. v. ol voor
al, in Zuid-Beveland iets langer: ooi, doch met zóó
weinig verschildat de verwantschap niet is te looche
nen. Dit is niet alleen toepasselijk op al, bal, galle,
stal, zal, maar ook op half, kalf, zalve, op balg,
galyewalgen, op bailee, kalk, op galm, op hals,
valsch op staltvalt enz. Kortom ik weet van dezen
regel niet ééne uitzondering.
Het is bekenddat de zachte ng en harde nk in
onze taal elk een' eigenaardigen klank hebbendien
wij eigenlijk door één lettertecken moesten kunnen
uitdrukken. Wij hooren dat b. v. in het woord zma-en,
dat heel anders luidt dan ix-Gaan. Doch het West-
Vlaamsche heeft dit bijzondere, dat dit ng- of nk-ge
luid zich ook hooren laatals n en d in een wortel
woord bijéénkomen. Zóó wordt land, vinden, pond
uitgesproken als lasGdvimadenpoesad. In Zuid-
Beveland vindt hetzelfde plaatsdoch alleen met be
trekking tot de letter a vóór nd komende en met dien
verstandedat alsdan van de d weinig gehoord wordt.
Hand, tand, zand, banden noemt men in Vlaanderen
angdtangdzangdbang denin Zuid-Beveland ank,
tank, zank, bangen. Ook deze regel gaat door.
Nog zegt men oengsje, hondje (Sch. in het meervoud
de ongen, de hondenhoewel men (h)ond zegt.) In
Vlaanderen oengdoengdetje.