336
DE VLAMINGEN
De eerste isdat de kronijkschrijvers den afloop
van den veldtogt zoo beschrijven alsof alles in eenen
korten tijd was vereffend en beslist en alsof de
krijgsgevangenen dadelijk waren uitgewisseld. De
brief waarover wij handelen bewijst volkomen het te
gendeelwant hij doet zien, dat zesentwintig maanden
later niet alleen nog geene uitwisseling van gevange
nen had plaats gehadmaar dat zelfs daaraan nog
niet werd gedacht.
De tweede is de vermoedelijke invloed, dien de
veldtogt op do welvaart van de stad Leiden heeft uit
geoefend.
In de geschiedenis van deze plaats wordt gezegd,
dat zij haren bloei en hare opkomst is verschuldigd aan
de lakenneringdie aldaar was overgebragt door ver- j
drevene burgers uit IJperen en andere Vlaamsche ste
den, en dat die nering zoo toenam in het begin der
14de eeuwdat men verpligt was de stad uit te leggen.
Dat aanvankelijk de lakennering naar Leiden is over
gebragt door verhuizingen uit Vlaanderen moge waar
zijnmaar niemand zal ontkennen dat de brief der
regering van Brugge aanleiding geeft om te gelooven
dat de groote uitbreiding van dien handel en de hooge
trap van voorspoeddien Leiden had bereikthoofd
zakelijk het gevolg is geweest van de overwinning bij
Zierikzeegeenszins van verhuizingen uit Vlaanderen
maar integendeelomdat de voor Zierikzee gevangene
Vlaamsche lakenwevers te Leiden in gevangenschap
gehouden werden.
Mogen de Zeeuwen er zich op beroemen, dat op