EEN KOOPDAG. 173 moeite niet waardig was, Jootje hing overal schoone „ridinen" op. Alles werd in orde gebragt voor de ontvangst van talrijke bezoekers. Geleende bakjes en schoteltjes en romertjes van onderscheidene soort en grootte moesten voor ditmaal den anders toch niet armelijke® inspan van den herbergier aanvullen, en Niklaas hield zich onledig met de grootste en kleinste glaasjes uit te zoeken, de laatsten om in het buffet, of eigenlijk: rekje te zetten, voor borreltjes de eersten omop blaadjes geschaard hij eene ge commandeerde flesch wijn te worden aangeboden. Want hij berekendedat het zijn voordeel waswan neer de janneverglaasjes zoo klein en de wijnromers zoo groot warenals immer lijden kon. Drie biergla zen werden gereed gezet; één met eenige bosjes sol- ferséén met eenige cigarendie hij nog voorhanden had, en het derde met pijpensteeltjes want wat men ook genoeg mogt hebbenlepeltjes voor de sneeuw balletjes" zouden zeker te kort komen. Een dochtertje van den huize zat nog half slapende eene ongehoorde hoeveelheid koflij te malenterwijl haar broeder in de regtkamer bezig was met uit een bennetje pijpen hier en daar op de lange tafelbij hoopjes van acht of tienneder te leggentusschen ieder laagje pijpen een helder geschuurd koperen vuurkomfoortje plaatsende. De timmerman had eenige vijfkertiers deelen bijgezet die op stoelen werden gelegd. De stoel met het kus sen anders bestemd voor den burgemeester, als de 4cbtb)are raad vergaderdestond ook nu vlak bij de )>el was ditmaal de eereplaats van den notaris

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 245