EEN KOOPDAG.
179
bessen en doornappels zou haar werk kroonen. De
jufvrouw van den dominé had een paar schaaltjes
met schelen (deksels) en zilveren lepels en yorken ge
leend. Sauskommen had Jootje zelve, heele mooije,
die zwaantjes verbeeldden. En zoo was dan ook dit
punt in orde.
Daar houdt een kapwagentje stil. Het is dat van
den notaris, van wien Niklaas zelf de leidsels over
neemt met de belofte van goed voor de beestjes te
zullen zorgen. Hij wordt gevolgd door zijnen klerk
die eenc groote portefeuille draagt onder den eenen
arm en in de andere hand een zak met rijksdaalders
waarop veler begeerige blikken rusten. De notaris
wordt onmiddelijk omringd door aanwezigen die hem
aanspreken of met een: „als gij tijd hebt, een woordje
als 't u blieftmijnheer 1" beslag op zijnen persoon
leggen. Yan velen weet hij al vooruitwat zij hem
te zeggen hebbenen hothet stuk is nog niet ge
registreerd"„ik heb de expeditie bij mij"; „ik heb
het op den kadastralen legger nagezienmaar het is
net zoo als ik zeide"en dergelijke mededeelingen rol
len van de lippen des vaardigen mans.
Ééne figuur heeft intusschen zijne aandacht getrok
ken hij neemt hem even op zijdeeenige woorden
fluisterende die hij besluit met luide te zeggen ik
zal er de volgende week Wel eens nader met u over
spreken, mijnheer Bries kerk!"
Die „mijnheer Brieskerk" was ook een boer in de
gemeente, een lang man met een roodgezigt, waarop
alles te lezen mogt zijn behalve een diploma van lid-