188
EEN KOOPDAG.
lijden, omdat hij zoo voor zijne moeder zorgde, „en
eerlijk en trouw en dit gold veel in zijne meening.
Daarbij, liet Noordvee r zich wel eens ontvallen,
ïannetjes uitzigten zijn naar het tijdelijke zoo heel
slecht nietals ik en Lena eens nit den tijd komen
te raken£n het komt er niet veel op aan waar het
vandaan komt. En de uitzigten van E r a n s zijn ook
niet kwaadwanthad hij eens op eene kerkeraads-
vergadering gezegd, de Heere heeft gezegd: „eert
uwen vader en uwe moederopdat uwe dagen verlengd
worden in den landedat u de Heere uwe God geeft."
Op zekeren dag trof Frans een ontzettend onge
luk. Zijn broeder kwam. in eene hevige vlaag van
krankzinnigheid onverhoeds op hem. af met een mes en
wondde hem bedenkelijk in den linkerarm. Langzaam
was do genezingmaar toen deze voltooid wasliep
Frans met eenen stijven arm en was tot het boeren
werk onbekwaam geworden. Hij had het gelukbij
eene oude weduwe geplaatst te worden als opzigter
der boerderij en kweet zich ook daar met voorbeel
dige trouw. Daar moeder en broeder intusschen ge
storven warenhad Frans iets kunnen overleggen
en begon daarmede na den dood der weduween met
medewerking van No o r d v e e r, eenen kleinen com
missie-handel in granen en meekrappen. Wat Tan ne
tje aangaatzij had niet den linkerarm alleen, maar
den ganschen Frans liefgehad en zou zij hem dan
nu hare genegenheid hebben onttrokken, nu hij zoo
ongelukkig te pas gekomen was
Doch op eenmaal betrok de levenshemel van F rans,