242 J. A. VAN DER GOES. ne gedrukte werken. Het fac-simile onder het portret is genomen naar een manuscript uit de verzameling van Mr. J. Schouten te Dordrecht, en ons verstrekt dooi de heuschheid van den heer redacteur van dit Jaar hoekje (18). Het geeft eene proeve van poëzij waarin Antonides overigens niet rijk maar welgeslaagd is. Intusschen zouden wij bijna gissendat de eerste verzamelaar zijner werken aan dit gedicht mindere waarde heeft toegekenden het daarom niet opnam in den bundel (19). Het heeft eenige denkbeeldendie wij woordelijk alzoo uitgedrukt vinden in andere gedichten van Antonides, en het komt ons voor tot die stuk ken te behooren, waaraan des dichters laatste hand ontbroken heeft. Toch was het ons aangenaam dit gedicht te leeren kennen. Moge hetzelve en deze bij drage niet ongunstig ontvangen wordenBovenal wen- schen wij dat Antonides van der Goes door onze landgenooten meer gekend en gewaardeerd worde want wij schroomen niet op hem toe te passen, wat hij van Vondel getuigde: Zoo lang men Neêrduitsch dicht verstaet, en hout in waerde, Zal meer en meer zyn lof zich spreien over d'aerde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 314