4
EEN ZOMERDAG
Wanneer men het rijtuig aanzag waarin dit gezel
schap gezeten was zoude men naauwelijks vermoed
hebben dat hetzelve uit personen bestonddie tot den
aanzienlijken stand behoorden; want het was weinig
verschillende van de boerenwagens van onzen tijd,
«.waarover eene huif gespannen wasof geleek op zijn
best genomen naar de zoogenaamde bolderwagens die
vroeger voor diligences diendenen verschilde dus
aanmerkelijk van de zoo zacht voortglijdende barou-
chettes, droschki's of andere op veren rustende voer
tuigen die thans allerwege gezien worden.
De zware en eenigzins schokkende gang van dit rij
tuig, dat met twee krachtige zwarte paarden bespan
nen waswerd gerigt naar de Zuidwelle-poortdeze
was toen even als nu de naast naar de zoo gaarne
bezochte duinstreekdeze poort droeg den naam naar
het dorp Zuidwelle, dat voormaals tusschen Noordwelle
en Serooskerke verrees, maar nu niet meer gevon
den wordten waszoo niet hetzelfde gebouwdan
toch geheel gelijksoortig aan dat, hetwelk in onzen tijd
nog bekend is geweest, een stevig vierkant gesticht,
aan welks buitenzijde een zware arduinsteen in het
muurwerk is ingemetseld geweestwaar de namen wa
ren ingebeiteld van de toen regerende burgemeester en
thesaurierenonder wier beleid de voor deze poort
liggende brug is gesticht.
Wat er van dezen merkwaardigen steen geworden
isis ons onbekendmaar dit weten wij dat de zwaar
moedige poortbij welker stichting de burgervaders
waarschijnlijk om de stadskas niet te bezwareneen zeer