IN SCHOUWEN.
7
in liet gemoed waarvan de strekking isonze gedach
ten naar het eindelooze en verhevene op te leiden.
Of nu echter het reisgezelschap waarvan wij spre
ken in zulk eene weemoedige'en mijmerende stemming
geraakt zij op het gezigt van den waterplasdie
hier met zacht gemurmel den oever kwam bespoelen
durf ik wel betwijfelen, daar men niet was uitge
gaan om aan zwaarmoedige mijmeringen voedsel te
gevenmaar om zich in de vrije natuur te ontspannen
en te verlustigen.
Evenwel was het gezigtdat men hier genootschoon
genoeg te noemendiezelfde waterplasdie bij het
opsteken van den wind zulk een verbolgen aanzien
heeften op welks oppervlakte men alsdan breede ba
ren met schuim gekroondziet voortwentelenwas nu
effen en glad als een spiegelen kwam met zacht fluis
terend geluid breken aan de kustendie in eenen hal
ven cirkel een' zeeboezem vertoondenminder diep in
ons eiland indringende dan thansen bij den Noord-
bevelandschen wal eenigermate vernaauwd door het
eiland Worigezand, vol grasrijke weiden dat thans ge
heel en al verdwenen is. (2)
De landkust zelve was toen niet zoo eentoonig en
verlaten als thans, maar werd door eenige dorpen en
gehuchten afgewisseldwaarvan heden ten dage niets
meer in wezen is.
Nabij de stad namelijk lag 's Heer-Arendshaven
eene buurtonmiddelijk aan de Schelde gelegenwier
bewoners zich met de vischvangst geneerdenen van
waar in den vroegen morgen van dien dag eenige