BELLAMY'S DOOR overgebragt Steedsch-Zeeuwsch. Er was ia Zeeland is en man I ad en aardig kind Een meisje, dat van ielekeen Om't zeerste wier bemind. De man, geliik men diinken kan, Was groos op zuk en schat Te meerdaar i zen lieve vrouw Erbi verloren ad. Wat nam i Roosje minuigmaal Al zuchtende in zen erm, In kuste, mit en tranend oog, Eur rooije kaakjes werm!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 106