60
HET OPGBAVEN EH BEGEAVEN
malen den molen rondhoudt daarop kalten nu
stijgt de man met de spade van zijn' zonderlingen
troon af. Tkans valt deze, bij zekere plaats, aan ket
spitten in den grond, tot dat kij, in ket zweet zijns
aansckijns, eindelijk eene flesch opdelft, bij welker
voor den dag koming er een luid en lang daverend
hoezee! opgaat. Geen wonder, de flesck, gevuld als zij
is met het geliefkoosde schiedammer-vochtis voor
mijne dorpelingen eeninderdaad eigenaardigzinne
beeld van een feestwaarop zij zoozeer zijn verzot
of liever, zij is kun de gepersonificeerde kermis zelve.
Intusschen gaat de flesch van mond tot mondtot
dat zij ledig is. Vervolgens wordt de man die de
held is van het feestmet spadeledige flesck en
ladder te gader, wederom op den schouder getild, én
na nogmaals den molen te zijn rondgetrokken, gaat
ket op nieuw dorpwaarts. Daar gekomenstaat de
trein hier en daar voor de deuren der aanzienlijkste
dorpbewoners stildie op het hooren aanrukken der
jubelende schare reeds hunne woningen zijn uitge
treden. Beleefdelijk wordt nu dezeu aangekondigd
terwijl men de ledige flesch vertoontdat de kermis
is opgegraven, en hun op het feest veel pleizier toe-
gewenscht, onder het klinken en drinken van menig
glaasjen wijns of sterken dranksvoor welks aanwezig
zijn de gulle huisheer reeds vooraf heeft zorg gedra
gen terwijl men met een luid vivatter eere van
den traotant, verder voorttrekt, om bij anderen het
zelfde bezoek te brengen. Is deze ronde afgeloopen,
dan begeeft zich de trein naar de plaats vanwaar zij