78 DE CHIEÜEGIJN. zijne goedkeuring heeft geschonken. Zijne geloofsbe grippen heeft hij wel nooit te koop gedragenmaar voor wie hem van naderbij kennen zijn zij geen geheim allerminst voor den Spanjaard, die Morini aan hem aanbeval, omdat deze met hem verkeerde, toen hij, nog jongeling zijnde, de achterhoudendheid ofwilt ge lieverde voorzigtigheid van den mannelijken leef tijd zich nog niet eigen had gemaakt. Het was juist dit wat den Spanjaard en den Italiaandie een meer noordsch karakter niet juist wisten te schattendeed hopendat zij in den afvallige eenen bereidvaardigen medestander vinden zouden. In het gesprek, door onze beide wandelaars gevoerd, straalt zulks door, gelijk er ook uit blijkthoe zij in hunne meening ge heel mistastten. Zoo als ik zeide, signor|(is er sprake van eene herhaling der vroegere placaten tegen de voorstanders der nieuwe leer. Men wil zelfsdat zij reeds na wei nige weken plaats zal hebben 6). Zoo sprak de Italiaan en bespiedde daarbij het ge laat van zijnen medgezelals wilde hij daarop den in druk lezendien zijne woorden maken zouden. Het bleef echter onveranderd. Alleen speelde een ironische glimlach om de lippentoen hij zeide Men moest er als opschrift boven plaatsen deze woorden uit de schriftindien deze raad of dit werk uit menschen iszoo zal het gebroken wordenmaar indien het uit God is, zoo kunt gij dat niet breken, opdat gij niet misschien gevonden wordt ook tegen God te strijden."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 144