DE CHIKUaGIJN.
107
mij te vergrijpen aan onze Heilige Kerk, die gebiedt,
dat men aan eenen ketter zelfs den eed niet houde.
De schuldige sterve.
Ik bewonder zijne doorluchtigheid, hervatte
Vargas, ik bewonder hem, omdat hij kracht genoeg
bezit om het gevoel van dankbaarheid, dat buiten
twijfel hem bezielt, te onderdrukken en alleen de stem
des regts te hooren. Evenwel mogt hij in dit buiten
gewone geval aan de inspraak der eer voldoen willen,
ik geloof dat wij allen bereid zullen zijn om zijnen
wil te eerbiedigen en zelfs hem toe te. juichen.
Alva was als op de pijnbank. De trotsche ge
bieder was slaaf, slaaf van bijgeloof en eerzucht.
Vargas wist het en lielsche vreugde gevoelde hij,
toen hij zich overtuigd had dat Al va diep gegriefd
werd bij den strijd tusschen die beiden en tusschen
het gevoel van pligt. Hij was tevreden over zijn
duivelsch werk, dat liij bekroonde, toen liij op de
herhaalde taal van Alva:
De schuldige stervehervatte
Wij achten het allen van onzen pligt om den wil
van uwe doorluchtigheid ten uitvoer te doen leggen.
Reeds den volgenden dag ging eene missiveonder
teekend door den secretaris van den bloedraadafaan
de heeren Muelenaer en Auxtruys, raadsheeren
van 's konings grooten raadtoen commissarissen te
Middelburg, inhoudende het bevel, dat over Pieter
Lambrechtsz het doodvonnis wierde uitgesproken.
Na de terugkomst zijner kleindochter en het verhaal
van hetgeen haar te Brussel ontmoet was, zag Lam-