126
J. MACQUET.
christelijke godsdienst werd bestredenen het venijn
des ongeloofs en der dweeperij, dat in het naburig Frank
rijk verspreid werdden godsdienstigen man hebben
bewogen, om aan deze verhevene onderwerpen zijne
krachten te wijdenimmershij schreef in de voorrede
van het genoemde tweede deelOnze eeuw vordert
dat men de godsdienst van Christusop zoo vele
wijzen als men leanin een helder en beminnelijk licht
zet, omdat zij op vele wijzen van haren luister be
roofd werdhetzij door dweeperijen van een redeloos
bijgeloof, hetzij door de fijne redeneringen van een
vernuftig ongeloof."
Yijf jaren later heeft hij het derde en laatste deel
zijner Dichtlievende Oefeningen in het licht gegeven
waarinin de eerste plaatseen dichtstuk voorkomt
van grooter' omvang dan al de vorigen, de Eerste
Wereld getiteldhetwelkwegens de belangrijkheid van
het onderwerp en de schoonheid der bewerking, eene
bijzondere vermelding verdient.
Het is vervat in zeven boeken, en schetst in de
eerste plaats de schepping der wereld en den geluk
staat die aan het eerste menschenpaar in het paradijs
te beurt viel.
Uit de beschrijving van dien bekoorlijken lusthof ont-
leenen wij de volgende schoone verzen
Wat schonken dreef aan dreef een aangenaam gezicht
En matigden de hette, als 't gloeijend middaglicht
Het aardrijk stoofde, in schaaüw der lommerrijke blaren,
Daar wentelde eene heek haar kristalijnen haren
langs gouden zanden aan door beemden, waar het gras,