MIDDELBURGS GESCHIEDENIS.
137
het afschieten van eenige haakbussenhet bazuinen der
tromperspijpers en trommelslagersmaar vooral on
der het uitbundig gejuich eener toegestroomde menigte
die niets liever wenschtedan haar met den dierbaren
last weder in haar midden terug te zien.
Ook in Middelburg zelf was men niet werkeloos ge
bleven, want één geest bezielde allen, van den aan
zienlijksten edelman tot den geringsten poorterna
melijk om bij uitzondering van andere keeren, dat
's Graven vierschaar in Middelburg werd gebannen
thans het verblijf van den hertog en de grootsten des
rijks zooveel mogelijk op te luisteren. Op bevel der
Wet was Cornelis Pieterszoon naar Dordrecht
gezonden, om een aam heerlijken dordschenwijnter
wijl men zich bij eenen koopman uit Bordeaux
juist toevallig in de taveerne de gulden Leeuw geher
bergd voorzag van fijne merkenom den hoogen
gasten als huldebewijs te plengen.
Het getal der schabneijersdat Middelburg reeds
voor zijne gewone feesten in vaste dienst had, werd
aangevuld door twee trompersuit Bergen ontboden
terwijl ook Souburg, Zoutelande en Domburg de hun
nen ter beschikking der stad hadden gesteld, ver
meerderd door eenige pijpers uit Zierikzee.
Clays, de stads zot, werd ook geheel nieuw opge-
verwd en vernist; hij kreeg een nieuwen rok van
zwart laken met rood en wit afgezet, het stadswapen
op eene zijner mouwen, om hem steeds te herinneren
liet decorum te bewaren, niet voor zich, maar voor
haar die hem had aangesteld, terwijl zijne kap zoo