MIDDELBURGS GESCHIEDENIS. 149 vorige feestvreugde, liever dit tooneel van droefenis. Wij zullen den arbeidzamen graaf niet storen in zijne ambtsbezigheden, hem evenmin volgen op zijne in spectie der dijken rondom Walcheren, waarbij hij reeds genoeg heeft aan het gezelschap der gedeputeerden van den landewant alsdan gingen wij liever met hem aanzitten aan den maaltijd, waarop Anna van Bourgondienvrouwe van Ravesteyn, hem op Zubburch onthaaldeen kennis maken met de geurige spijzen dier weelderige tijden en de niet min der fijne wijnen, welke, met eene milde hand geschon ken de bokalen deden fonkelenhet is beter ons te overtuigen hoe de bloem der middelburgsche be volking de schutterij van den edelen handboog haren vorst wist te eerentoen hij zich zonder vorstelijken stoet als burger in haar midden zou begeven. Te dien tijd waren de schutters van den edelen handboogonder patronaat van den Heiligen Sebas- tiaanzeer in bloeizij hadden hun hof tusschen de St. Geerts- en Gortstraten-poortenter plaatse waar nu de haven of gracht loopt, alwaar al de goederen gelegen waren der St. Jansheeren van de duitsche ordemakende hun gebouw hiervan ook een deel uit. De geschiedenis heeft ons geleerd, dat het een der schoonste hoven was welke ooit eene schutterij in Middelburg gehad heeft en algemeen betreurde men het, dat in 1541, bij de doorgraving der haven tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 215