1 MIDDELBURGS GESCHIEDENIS. 151 hoewel gewoon aan die feestenzich aldaar zamen- pakteom den stoetdie zich op het voorplein in orde schaardete zien uittrekkenwant men verwachtte wel, dat alles in de beste orde geregeld zoude zijn. Een claroensteker te paard opende den treinge volgd door de drie stedebodenwelkeals echte ty pen met deftigen stap en strak uitgestreken gelaat overtuigd van hunne hooge waardigheid, reeds vooraf over alles een ernstig waas verspreiddendoch tot groote ergernis schonk de menigte hun minder aan dacht dan aan de schalmeijerstrompers en pijpers wier instrumentenversierd met de vaantjes der schut terij meer dan gewoonlijk hunne toonen ten hemel deden stijgen, als schenen zij trotsch op hun feestge waad en begeerig, om eene tegenstelling te vormen met het onvriendelijk uiterlijke der stads officianten. Hoe vrolijk de menigte ook wasalles behield toch zijn decorumwant zou men durven spotten met een dertigtal spiesen, welke door evenveel gezellen ge dragen werdenmet die blinkende slagzwaardenvoor dien dag met verdubbelde zorg door den harnasma ker schoongemaaktmet die gagyen en harnassen die een ieder ontzag inboezemden; met den deftigen persoon van Cornelis den handboogmaker, die in één dag zooveel geschots kon vervaardigenals be- noodigd zijn zoude, om. voor altijd dezer toegevloeide menigte den lust tot de bijwoning van eenig feest te ontzeggen. Doch niets' ademde hier oorlog en bloedvergieten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 217