156
EENE BLADZIJDE UIT
de fijnste wijnen in de poortkannen verzuchtedenom
er eindelijk uit verlost te worden en weder tot het
menschdom terug te keereu; eveneens vestigde ook
de jonge maagdenrei ergens bepaald hare blikken op
doch niet op den wijnmaar op de zaalwaar zij zoo
menigwerf gedanst hadden en die voor haar zoo rijk
was aan zoete herinneringentot dat in eens het ste
ken der claroenen de aankomst verkondigde van den
allergenadigsten heer hertog Philips van Bour-
gondien, graaf van Holland en Zeeland.
Alles stelde zich onmiddelijk in orde, de koning
met deken en beleders schaarden zich aan de hof
poort, om aldaar den geliefden vorst te verwelkomen,
en juist was alles naauwelijks naar den eisch der
étiquette geregeld, toen Philips de poort binnen
reedvergezeld door eenigen zijner edelenden rent
meester den baljuw en eene deputatie van burge
meester en schepenen, echter zonder krijgsstoet, daar
hij zich toch bevond te midden der dappere ver
dedigers van zijnen persoon en zijne gewesten, en
hij zich liever vrij onder zijne getrouwe onderdanen
wilde bewegen.
De ontvangst was met regt zeer plegtigmidden
in den hof gekomen steeg hij van zijn paarddat
onmiddelijk door een' page werd overgenomenWaarna
hem een achttal jonge meisjes naderden, allen van
het hoofd tot de voeten getooid met even ontloken
bloempjesdie den vorst en eenigen zijner hoog
geplaatste edelen onder het vrolijk geschal der
schalmeijersde caproenen van het handboog-schut-