ST. ANNA TER MUIDEN IN 1330. 169 voor zijne veiligheidvlugt Lodewijk naar Parijs, zich beklagende bij den koning. Van daar wendt hijin vereeniging met zijne edelenalle middelen aan, om de loslating zijns neefs te bewerken. Zij wordt beloofdmits in de eerste plaats de gehate overeen komst te niet gedaan worde. En toen men bleef aarzelenstaan andermaal de ongeduldige Bruggelingen op. De Vrijlaten (inwoners van het Vrije), zonder twij fel ook de Mudenaars, voegen zich bij hen, en de dolle volkshoop trekt te velde tegen der edelen huizen en kasteelendie aan verwoesting en verbranding wor den prijsgegeven. In dezen nood belegt men eene vergadering van beide partijen te St. Omer. Maar naauwelijks is men in onderhandeling over de bevrijding van den gevangene, of ziet, daar komt een bode uit Brugge met de tijding, dat Jan van Namen uit zijn' kerker ontsnapt is Het laat zieh begrijpenhoe dit berigt de verbaasde gemoederen in vlam zette, 't Was voedsel te meer voor de verbolgenheid tegen den graaf, zonder wiens voor spraak de ontvlugte reeds lang niet meer leven zou. Weldra moest men vernemen, dat hij zich met zijnen neef in veiligheid bevond aan het fransehe hof, en on dervond men nog deze vernedering, dat de koning van Erankrijk den afstand van het waterregt met zijne goedkeuring bekrachtigde. Van Parijs naar Gend gekomentrof de graaf al daar de verzoening met de Bruggelingen, maar wrok en woede bleef smeulen in hun hart. Zij steeg al hooger en hooger, toen de vorst, naar Nèvers terug

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 235