ST. ANNA TER MUIDEN IN 1330. met het oog ter aarde. Men leest het in hunne gelaats trekken hier in 't rood der schaamteginds in 't bleek trekken hier in 't rood der schaamteginds in 't bleek van 't beleedigd eergevoel, dat het mannen zijn, die hier komen bukken voor de overmagtdie met kwalijk verborgen weerzin zich hier verlagen moeten tot al de grievende plegtigheden eener gedwongene verzoening. Wie zijn ze toch, die fieremaar geknakte mannen 't Zijn de burgemeestersschepenen en raden der over wonnen stad Mudeverzeld door bijna de gansche menigte hunner medeburgers. Zij hebben in dit barre jaargetij van twee uren ver moeten komenom zich voor deze magtige vierschaar neêr te buigenhun kwaad zich te hooren vobrlezen en ootmoedig de wet te ontvangen uit de hand van hun' genadigen land heer. Zij staan, zwijgen en luisteren. i Jan van Brugge, hoogleeraar der wetten, staat l op en neemt het woordterwijl hij op hen zijne blik ken rigt. „Erkent gij," zóó luidt zijne vraag, namens den graaf uitgesproken, „dat gij ten volle berust in de onderwerpingmet welke gij te voren u aan den graaf, uw wettig opperhoofd, hebt overgegeven, om te staan en te gehoorzamenen verklaart gij medeu te willen onderwerpen aan des graven wil en bevel u straks voor te lezenbetrekkelijk de misdaden en gruwelijke uitsporighedendoor u en uwe medepligti- gen tegen den graaf en de zijnen begaan Belooft gij l dien wil standvastig in acht te nemenonder verbind- tenis van, bij weerspannigheid, al uwe goederen te ver liezen en ban en eeuwige ongenade u te berokkenen?" Er was geen ander antwoord mogelijk, dan een toe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 241