182
AANTEEKENINGEN.
geweest, dat behoorlijke schadeloosstelling onmogelijk is. Ein
delijk ziendedat de magt van alle kanten op hen aanviel
openden zij de oogen der onderwerping en gehoorzaamheid en
gaven zich over, nederig om genade smeekende, en hun lijf en
goed met al hunne wetten, privilegiën, vrijheden en usantiën
aan den graaf onderwerpende. En de graaf met ontferming be
wogen zijnde, volgende het voorbeeld van God, die barmharti
ger is dan de zondaar durft wachten, en die geenszins lust
heeft in den dood des zondaars, maar dat hij zich bekeere en
levevolgende ook het voorbeeld zijner voorgangersontving
hen in zijne gunst, hoewel zij verdiend hadden lijf en goed en
alles te verliezennogtans onder voorwaarde dat zij zwoeren
zijn' persoon en regten te bewaren en zijne bevelen te zullen
houden getrouwelijk, geheel en voor altijd. Toen zij zich nu
bij voortduring gehoorzaam gedragen en aanhoudend verzocht
hadden, dat de graaf hun zijn' wil zou te kennen geven, en
hun wetten en privilegiën verleenen, onder belofte, dat zij ze
gaarne zouden nalevenhad hij hunne omstandighedenmisdaden
en wetten naauwkeurig doen onderzoeken. En bevonden heb
bende, dat bij handhaving van streng regt de lieden, goede
ren en privilegiën op 't punt waren om vernietigd te worden,
maar overwegende, dat algemeene misdaden niet mogen ge
wroken worden als bijzondere, en gehoord hebbende zijne
raadsliedenzoo verleent hun de graaf deze wetten ten eeuwi
gen dage.
Thans volgen de 97 artikelenvan welke wij mede een
uittreksel mededeelen.
Art. 1 behelst den grafelijken eed, in den tekst opgegeven.
2. Zóó zullen ook al de opvolgende graven moeten zweren,
op den eersten dag, dat zij als zoodanig de stad bezoeken
of te Brugge hun' eed doen zullendaartoe verzocht van de
lieden van Mude. 3 en 4 Bevat de eeden van 's graven bal-
juwen en luitenants en van schepenen. 5- Daarenboven