TWEE ZEEUWEN IN OKANJE. 253 landgenoot aan te treffen, maar zelfs eenen stadgenoot uit Middelburg te vinden, met wien hij in zijne jonge jaren vriendschappelijk had omgegaan 53). Geen won der, dat zij elkander veel te vertellen hadden en de ■avond reeds lang gevallen was, toen Parduyn het groote nieuws aan den slotvoogd ging mededeelen, dat de Knuyt, een man, die wel over tweemaal honderd duizend gouden kroonen te beschikken hadopzettelijk door den prins gezonden wasom een einde te maken aan de voortdurende oneenigheden tusschen zijnen ste dehouder en zijne onderdanen, Want de Knuyt had veel vertelddoch niet meerdan hij raadzaam oor deelde, dat Parduyn zoude weten. Deze geloofde dan ook, dat de gansche zending zich bepaalde tot het bewerken eener verzoening tusschen het geslacht van de Servant met dat van de Julien, en het herroepen der weleer gebannen regeringsleden. Nog dienzelfden nacht toog Valkenburg, met zijne lijf wacht gedekt, bij fakkellicht naar de nederige herberg in de benedenstad, waar hij de Knuyt met eene geveinsde hartelijkheid verwelkomde en zich langer dan twee uren over onverschillige dingen met hem onderhield. De zaken van het prinsdom kwamen slechts even op het tapijt, daar hij vooreerst geene ooren had naar de zoo eervolleals voordeelige voorslagenhem namens den souverein gedaan. Den volgenden morgen bragt de Knuyt hem een tegenbezoek op het kas teel en ontvouwde andermaal in het breede de goeder tieren beschikkingen van den lankmoedigen vorstzoo hij tot zijne pligten wilde terugkeeren. Zijne redenen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 319