TWEE ZEEUWEN IN ORANJE. 259 meesten de wapenen doen opvatten. De zwakke post bij den bergweg is echter niet bestand tegen de sterkere magt der aanvallers uit het slot. De Knuyt, die steeds daar zijn wil, waar het gevaar het ergste dreigt rent met Yerdoes naar het tooneel van den strijd, doet door zijne tegenwoordigheid alleen den moed der manschap, die reeds aan het wijken was, herleven en noodzaakt de aanvallersna een hardnekkig gevecht van een half uur, met bebloede koppen naar het kasteel terug te trekken. Voor versterking beducht, vat hij den aanvoerder bij de kraag en verwijt hem in barsche bewoordingendat hij met de overige officie ren de oorzaak geweest is van de rebelliedat alleen de soldaten mannen van eer zijn, door den slechten raad himner bevelhebbers schandelijk misleid, om zich vijand te stellen tegen den prins. Doch hij fluistert hem tevens in het oor, dat het kommando eener kompagnie zijne belooning zijn zal, zoo hij de zaak van den prins openlijk omhelst en verzekert de sol daten van eenige maanden extra-soldijzoo zij dadelijk terugkeeren tot de gehoorzaamheid aan hunnen wet tigen vorst. Op de kniën vallende belijden zij hunne schuld en heffen met hunnen aanvoerder luidkeels de kreet aan: leve de prins! keeren terug naar hunne makkers en wenden alle moeite aanom ook hen de zaak van den gouverneur te doen verlaten. Zijn lieutenant van Diigelen wist voor het oogenblik de krijgstucht te handhaven, maar vond het raad zaam, tegen den middag met de Knuyt een be stand te treffen, waarbij de vijandelijkheden tot den

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 325