GEESTENSTEM. En die er heen toogkort geleden Werd haar een bode van den Heer Hij klapwiekt naast heur sponde neêr En brengt verhooring op henr beden. „God," sprak hijwil uw wensch vervullen En laafnis storten in uw wond Waar ook uw sclireên u leiden zullen Ik zweef er wakende om u rond Mijn stem zal tot de kind'ren komen, Wanneer hun harte neigt naar 't kwaad En om u ruisclienals een raad Die uit den hemel wordt vernomen." Toen steeg hij naar de hemelzalen En liet haar sluimren, lang en zoet; Des groette zij de gouden stralen Van 't uchtendzonlicht welgemoed. Gijdierbrenin der Eng'len luister Vaak zweeft gij tot ons naar beneên! Geliefde stemmen uit 't verleen Hoe troostvol is uw rein gelluister!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 348