DE NIEUWE KERK liet gezang der gemeente tot in 1712toen de abdij- toren nogmaals door het onweder werd in brand ge stoken en daarbij ook het orgel bijna geheel vernield. Het werd echter binnen twee jaren herbouwd. Niet lang daarna werd de oude predikstoel ver vangen door den overschoonendie thans nog de kerk versiert en haaronzes erachtensnog meer versierde, eer bij de laatste inwendige verbetering het bruine hout werd oververwd. Dit meesterstuk van schrijnwerkerskunst, rustende op eenen gebeeldhouw- den arendals zinnebeeld van het stads-wapendag- teekent van het jaar 1727. In de tegenwoordige eeuw heeft men veel gedaan om de Nieuwe kerk te verfraaijen. Het praalgraf der Evertsen werd er in 1818, uit de toen reeds lang ledig staande Oude kerk, in overgebragten in 1820 de noordmuur ter linkerzijde van den predikstoel ver sierd met twee marmeren platen, die in vergulde letters gedenkschriften behelzen ter eere en nagedachtenis van twee weldoeners der aloude achtbare abdijden reeds meer door ons genoemden Willem, lloomsch- koning, en E lor is, bekend met den bijnaamde Voogd. Ook laatstgenoemde is in het koor dezer i abdij-kerk begraven, gelijk het bekend is dat het ge beente van eerstgemeldedie in 1256 in eenen slag tegen de Eriezen in Noord-Holland gesneuveld en te Hoogwoude begraven was, door zijnen zoon EHoris "V herwaarts is overgebragt. Insgelijks rust er het stof felijk overschot van Ada, kleindochter van David 1 koning van Schotland, die in het jaar 1208 overleed j

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 358