BELEG VAN SLUIS.
311
ven, ons door ds. Molhuysen wordt medegedeeld,
..aan hem in 1615 des vermaerden Historici JeanPe-
tits Nederl. republ. van Jan Jansz Boeckvercoper te
„Arnhem, behandicht is,, met versoeek dat ick de-
selfde soude willen in beteren Duytsche stellen als
„van JeanPetits geschreven was, want hy eenWaele
synde en heeft geen goet Nederduyts kunnen spre-
ken noeh sehrieven. Ik hebbe aengenomen dat te
„doen en bynae 't geheele werek moeten beschrieven,
en noch heeft het behouden het karakter van de Wal-
sehe sprake van Jean Petit de Betune." Van die
door B. herziene uitgave echter, kwam mij, bij mijn
weten, tot heden geen exemplaar in handen; ook de
heer Bodel Nijenhuis schijnt die niet gekend te
hebbendewijl door hemin zijne opgave van Beschrijv.
der Gewesten enz, in de Vriend des Vaderlands mede
gedeeld alleen wordt vermeldLe Petit Beschr. der
vrije Nederl. Prov., Amst. 1615 (dat denkelijk Am-
hem had moeten zijn) in Ito langwerpig formaat."
„Bladz. 154. Wat aangaat de alhier medegedeelde
afbeelding en gezigt op de stad Sluis, is zeker weinig
bekend, doch het schijnt mij toe, dat de afbeeldingen
van die plaatsvoorkomende in het werk van W.
Baudart, de Nassausclie Oorlogen Beschrijvende, zoo
wel in de hollandsche uitgave van 1616, Amst., folio
555, als in de latijnsche, te Amst 1622, parssecunda
folio 95 even zeer dienstig zijn om de gelegenheid
der vesting te leeren kennen, dewijl dezen genoegzaam
tot denzelfden tijd behooren. Eene latere afbeelding
van Sluis, die meen ik ook zeer zeldzaam voorkomt,