VAN VEBTIELT. 17 een geheel van het hoofd tot de voeten reikendwel ruim maar toeli sluitend gewaad van 't fijnste laken, met fluweelen of satijnen boorden omzet, en door een fraaijenmet goudzilverof edelgesteenten bewerkten gordel vastgemaakt. Doeh hier over heen droegen zij des zomers zoowel als des wintersen te paard niet min dan te voet, zoo vaak zij buiten kwamen, eene pelicedat is een'met bont gevoerden lakenschen man tel, die naar de soort van bont meer of minder kost baar wasen met goudenzilverenvaak met diaman ten ingelegden hecsel of haak werd vastgemaakt. Le zen we nu Vertielts beschikkingen over hare beste blau cleder," waaraan zij nog al eenige waarde toe kende en over hare pelse" en voeders dat ten cleden niet en beboert," dan staat de edelvrouw der xivde eeuw als in vollen tooi voor onsen be groeten wij in de erflaatster eene dame van hoogeren rang. Dit wordt bevestigd door hare omgevingen. Zij heeft een' eigen biahder (biechtvader)in Willem van der Oostkerkenaar den naam te oordeeleneen jonger broeder of aanverwant van den te dien tijde welbe kenden, Wolfaartsdijkschen édele, Ridder Gilles van der Oostkerke; en de getuigen, die zij heeft gebe den haar testament te bezegelenwaren: Heer Gysbrecht van Kattendijkedeken van Zuidbeveland; Heer Wil lem van der k lakeHeer Willem van der Schorede priorinne van Jerusalem bij Bieselingen, waarin alleen adellijke jonkvrouwen werden opgenomen; Ridder Jan van der Maelstedeblijkens tal van charters een 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 83