28 HET TESTAMENT ming uit die te Antwerpensedert 1255, erkend wordt, evenwel nog in 1808 werden beschouwd als in meer dere opzigten van Antwerpen afhankelijk 15). (Dat hier geen climax van betcijsgconAen wordt opgegeven, wordt gaaf toegestaan. Niemand kwelle zich dus ook door zoodanige te zoeken). Yan andere parochiepapen enz., reeds in 1308 in dezen omtrek gevonden, gewaagt het testament niet. Er waren er echter nog al eenigendoch zij hadden bij de hier gemaakte schikkingen geen zoo groot belang als de overige genoemdenwant eiker kerken in Sutbeveland" werd bewezenxn d. in deser manie ren" dat een deel der kerkendat ander derden- deel den Heylighen Gheyste, ende derde den pape" zou toevallen. Dit was volgens de oude kerkelijke instellingen, sints er bisschoppen aan het hoofd der dicecesen stonden. Men dacht zich de kerk als een geheel, en wat de christelijke liefde aan haar gaf, werd door haar, en onder haar toezigt, beheerd door eene klasse van in liet kerkelijke rang en stem heb bende personen, wier titels wel verschillende waren naar het werk dat hun was opgedragenmaar die ge- zamelijk aan den bisschop onderworpen waren. Reeds in de vde eeuw was men gewoon alle inkomsten en gaven (oblationes)waaraan geen bepaalde bestemming was gegevente splitsen in drie gelijke deelen. Het eerste was bestemd voor het onderhoud der bedehui zen en de kosten van de eerediensthet tweede voor het onderhoud der kerkelijke personen en beamb ten het laatste voor de arme ledenwelker hoofd-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 94