AANTEEKENINGEN.
Ill
volgenden brief af aan jonkhr. a. cuylen Markgraaf des
Lands van Rijen en Schout der stad Antwerpenonder dag-
teekening5 Maart 1789.
Hoog Welgeboren Heer!
Mijn pligtalsmede het goede vertrouwen dat ik op de
goede politie dezer stad stelle., doet mij de vrijheid nemen
om ter kennisse van IJ Hoog Welgeb. te brengen hoe meer
malen en inzonderheid Zondag ochtend den 1 Maart j. 1.
door eenige jongens, staande voor de glazen van het vertrek
waar wijdie ons gereformeerden noemenonze openbare
godsdienst oefenenen hetwelk in het pakhuis van den Heer
Eactor lombaerts, uitkomende aan het Scheld, gelegen is,
met het roepen van geusengeuzenonze gemeente
in hare godsdienstige aandacht is gestoord gewordenen wel
zoodanigdat eenigen der gemeente naar buiten hebben
moeten gaanom (ware het mogelijk) die stoornis te we
ren hetwelk hun ook gelukt is. Maar schoon dat ons
is gelukt en wij verder onze godsdienstoefening ongestoord
hebben mogen eindigen zoo is echter de bescherming van
ons godsdienstvertrek door ons zeivenin eene stadwelke
goede policie heeft: ongeoorloofd, hoogst gevaarlijk, als ook
beleedigend voor deszelfs overigheid, aan welke wij, anders
denkende Christenen in het stuk van godsdienstook allen
eerbied en liefde schuldig zijndie wij door de waarneming
der pligten van stille en getrouwe ingezetenen immer Hoogst-
dezelve zullen bewijzen. Waarom, voor de rust en veiligheid
mijner gemeente mij interesseerendeik mij dan ook ver-
voege tot TJ.H.Welgeb.verzoekende, dat het u mag ge
lieven voor de ongestoorde godsdienstoefening mijner ge
meente (dewelke alle Zondagen benevens onze feestdagen',
op hunnen tijddes morgens te 10 uur gehouden wordt) en
wel tegen Zondag dan 8 Maart aanstaandebij aanvang de