OPWEKKING TOT MOED.
En toch, wat kan er dwazer zijn
Dan zoo, met eigen hand,
Nog toe te voegen aan het leed
Dat onze rust verbant';
Dan zoo geheel voorhij te zien
't Geen men nog goeds geniet,
En doof te zijn voor allen troost
Dien liefde of vriendschap biedt!
Komt dan, gij die in droefheid zijt,
Gij allen wie het hart
Door zorg en kommer is bezwaard,
Vermeert niet zoo uw smart.
Neen, grijpt veel liever alles aan
Wat u vertroosting biedt,
En geeft der blijde hope plaats
Die moed geeft bij 't verdriet!
Maar bovenal is smart uw deel,
Vertrouwt en hoopt op God!
Hij, die het groot heelal gebiedt,
Stuurt ook uw levenslot.