100 EEN KONINKLIJK BEZOEK
vond er haren gemaal in gedachtenwisseling met
den edele, die hem zoo gastvrij ontving.
Het gebeurde, vorstzóó hoorde zij den laatst
genoemde spreken, doet mij zóó leed, dat ik bereid
ben u de genoegdoening te versohaffen, die uwe
Hoogheid zal willen bepalen. En ik begeer zelfs, dat
de misdadigers gestraft worden; want niet alleen,
dat zij de gastvrijheid geschonden hebben, maar den
eerbied ook, dien zij mij en meer nog u verschul
digd zijn, hebben zij verzaakt.
Spreek niet zóó, hervatte de koninklijke bal
ling; tien regtvaardigen zouden Sodom en Gomor-
ra's bevolking van den ondergang gered hebben,
laat mij om mijnen gastheer en zijne gemalin bene
vens zoo velen hunner onderdanen, die ons genegen
zich betoonden, den weinigen, die jegens ons zich
vergrepen, vergeven en weldoen.
Was het de invloed van mikkelsens vrijmoedig
woord, die zóó den man deed spreken, bij wien lank
moedigheid onmogelijk kon schijnen? Ofwel was
het de vrucht eener ervaring, die te gewagen had
van hardheid, achtervolgd door het verlies van eenen