OP ZANDENBURG.
103
faalt, als hij het zich tot taak gesteld ziet het gelaat
des aardrijks met den Meiglans er op op doek te
brengen. Hoe menigmalen heb ik mij in den tijd,
waarin de schepping in haren schoonsten dos zich
vertoont, nedergezet aan den rand eens akkers en
ben ik moedeloos geworden bij de gedachte, hoe
onnatuurlijk en levenloos de schetsen zijn, die ik
gaf van de natuur bij haar ontwaken ten leven. En
ongetwijfeld hadde ik mijzelven de plegtige belofte
gedaan van nimmer weder de pen te voeren tot hetbe-
schrijven van zulk een onderwerp, indien ikniethad-
de ingezien, hoe ook de tafereelendoor meer begaaf
den van het jaarlijksch scheppingswerk opgehangen,
gezien in het licht der zaak zelve, naauwelijks mid
delmatig heeten mogen, ten spijt van al de zorg, door
hen er aan besteed. Evenwel, deed ik deze belofte
niet, eene andere heb ik onder den indruk van het
grootsche, dat mij boeide, in stilte afgelegd: die van
in den regel een beroep te doen op de verbeelding
des lezers, door eene herhaalde beschouwing der
natuur in de lente ontwikkeld, in plaats van mij de
treurige taak op te leggen van immer te pogen zon-